natuurinclusieve landbouw

De toekomst van natuurinclusieve landbouw is afhankelijk van vergroening GLB

Het is voor iedereen duidelijk dat er wat moet gebeuren aan de dalende lijnen die in beeld komen bij het thema biodiversiteit in het landelijk gebied. Er wordt dan ook veel over gesproken, maar is er een reëel perspectief dat we de dalende lijnen eerst eens horizontaal krijgen en daarna weer omhoog? De natuurinclusieve landbouw moet hier een serieuze bijdrage aan gaan leveren. Het is een relatief nieuwe term, die nog verder moet uitkristalliseren.  Er zijn hoopvolle geluiden over, omdat er veel verschillende initiatieven gaande zijn. Mijn zorg is dat we over 5 jaar moeten constateren dat het hele mooie initiatieven zijn, maar dat deze beperkt zijn gebleven tot maximaal 2 % van het landelijk gebied.

Hoopvolle signalen

In het debat van Communicatiebureau de Lynx en Vakblad Natuur Bos Landschap op 30 april werd die zorg nog niet weggenomen, ook al werden er veel hoopvolle signalen afgegeven. Ik loop ze langs en weeg ze op hun mogelijke impact.

  1. “On the way to Planet Proof” is een goed initiatief van Friesland Campina. 5% van de Friesland Campina boeren nemen extra maatregelen op het bedrijf en krijgen daarvoor 2 ct per liter extra voor hun melk. Ik vind het nog moeilijk om zicht te krijgen op de impact van deze maatregelen, ik kan het wel afzetten tegen de 12 ct per liter die de biologische boeren extra krijgen op de normale melkprijs. Op basis daarvan ga ik er van uit dat de maatregelen voor Planet Proof een beperkte impact hebben.  Al is het een heel goed initiatief, er moeten nog wel wat tandjes bij worden gezet voordat het gaat bijdragen aan het ombuigen van de dalende lijnen.
  2. De vervolgvraag is: hoeveel markt is er in Nederland voor Planet Proof melk. Omdat ongeveer tweederde van de landbouwproducten naar het buitenland gaat, is het potentieel hoogstens 33%. De ervaringen met de consumptie van biologische producten leert dat de Nederlandse consument niet snel bereid is extra geld uit te geven voor een duurzaamheidskeurmerk. Als Planet Proof zwaardere eisen gaat stellen en de prijzen gaan stijgen, is het zeer de vraag welk marktaandeel Planet Proof kan veroveren. Als dat 20% is, zou dat geweldig zijn. Het effect is dat het van invloed is op 20% van 33% van het landelijk gebied, ofwel 6%.
  3. De hoop dat de buitenlandse consument meer gaat betalen voor natuur en landschap in Nederland, zoals werd geuit in het debat, lijkt mij weinig reëel.
  4. Met korte ketens kunnen consumenten rechtstreeks bijdragen aan natuurinclusieve landbouwproducten. Daar zijn al vele goede voorbeelden van, die we vooral moeten blijven stimuleren. Maar het verwachte marktaandeel van deze groep is ook weer erg beperkt.
  5. Natuurinclusieve werkwijzen kunnen worden ingepast in de pachtvoorwaarden van overheden en terreinbeherende organisaties. Dat is een goed plan, dat gebeurt soms ook al, maar het gaat hier om een klein percentage van de grond in Nederland. Ook hiervan is de impact beperkt.
  6. De Rabobank kan natuurinclusieve landbouw stimuleren door voor deze boeren een lager rentepercentage op leningen te rekenen. Dat is ook een goed plan, alleen heeft de Rabobank daar weinig enthousiasme voor getoond. De bank wil er wel aan meewerken als het ze zelf geen geld kost. Uit onderzoek is gebleken dat het een positieve stimulans geeft, maar de kans er op is niet groot.
  7. Er wordt ook gekeken naar de supermarkten: als zij producten die op geen enkele manier natuurinclusief zijn, uit hun schappen weren, gaat het de goede kant op. Dat is zonder meer waar. Maar het zou betekenen dat heel veel gangbare producten uit de schappen zouden gaan verdwijnen. Dat is een hele grote stap voor een sector die amper in de duurzame of gezonde richting te krijgen is.

Vergroening GLB

Ik ben er van overtuigd dat de grootste winst kan worden geboekt met een stevige vergroening van het GLB. Het is niet meer dan billijk dat er tegenprestaties worden gevraagd voor een subsidie van meer dan 20000 euro per bedrijf in de akkerbouw en melkveehouderij. Dus we moeten ons niet te veel laten afleiden door initiatieven die, ook al zijn ze zeer waardevol en het stimuleren waard, uiteindelijk impact zullen hebben op ongeveer 10% van het landelijk gebied. In dat geval verandert  er op 80-90% van het landelijk gebied erg weinig. Het enige middel om hier verandering in te krijgen is het ontwikkelen van goede eco-regelingen in het GLB.

De GLB-pilots van de collectieven voor agrarisch natuurbeheer geven hier goede voorbeelden in. Ze laten zien dat er veel mogelijk is, ook met draagvlak van boeren. De grootste weerstand die we mogen verwachten komt vanuit LTO, CDA, VVD en CU. Er zal onmiddellijk worden verwezen naar het gelijke speelveld in Europa, en dat we in Nederland geen extra moeten zetten als de rest van Europa dat ook niet doet. In de laatste GLB-hervorming is het deze coalitie gelukt om de vergroening tot de grond toe af te breken. Uit onderzoek blijkt dat de resultaten van de huidige vergroening niets voorstellen.

Daarom roep ik de coalitie Deltaplan Biodiversiteitsherstel op om van het LTO te vragen dit keer de vergroening niet weg te lobbyen, maar dat ze juist steun geven aan effectieve vergroeningsmaatregelen in het GLB. Alleen dan verdienen ze een plek in de coalitie.

 

Foto: Wendy Grobben

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *