bijeenkomst toekomst landbouw

Bijeenkomsten over toekomst landbouw: herhaling van patronen

Oké, het had misschien eerder gekund, , maar ik begin nu  toch eindelijk de zich herhalende patronen te herkennen  in bijeenkomsten over de toekomst van de landbouw. Al meer dan 25 jaar ga ik met regelmaat naar dit soort gesprekken. En nu pas begreep ik welke rituele dansen er telkens worden opgevoerd.

Ik licht het toe aan de hand van een casus: de bijeenkomst ‘Wat de pot schaft’, georganiseerd door Pakhuis de Zwijger op 2 maart jl.. Welke mechanismes doen zich voor en hoe kwamen deze in Amsterdam op tafel?    

De knuffelbare groene initiatieven

Ze worden door iedereen gewaardeerd: de leuke kleine groene lokale initiatieven. Soms is het een boer met eigen winkel, soms een groenteabonnement met lokale groenten en in De Zwijger waren het twee groene restaurants. Met aandacht voor eten met de seizoenen, met lokale producten en circulair waar het gaat om de (fris)dranken. Iedereen is er blij mee, want de groene mensen in de zaal zien hier inspirerende voorbeelden en hebben de hoop dat over 25 jaar de hele food-wereld er zo uitziet. En de LTO-vertegenwoordiger haalt zijn schouders op en denkt: dit soort initiatieven,  we hebben er geen last van, en dit blijft toch in de marge. Daar heeft LTO al 25 jaar gelijk in gekregen en dat zal ook zo blijven tenzij er een ingrijpende systeemverandering komt.

De mooie toekomstperspectieven

Wat ook maar zelden ontbreekt is de schets van het mooie toekomstperspectief. We zien prachtige  kaartbeelden en foto’s van een aantrekkelijk landschap, met tevreden boeren en gezonde klanten. Dit keer werd het beeld geschetst door hoogleraar Imke de Boer van Wageningen UR. Haar wenkend perspectief: meer productie uit eigen land, meer uit eigen regio, geen soja-import uit andere werelddelen, meer diversiteit in teelten in de akkerbouw, meer plantaardig. Dat laatste is ook nodig omdat we dan veel meer mensen kunnen voeden van dezelfde oppervlakte.

Ook bij deze schets is iedereen tevreden. De groene lokale mensen in de zaal zijn het er allemaal mee eens: “Daar moeten we naar toe, dat ziet ze goed!” En de grootlandbouwmensen denken: “Dromen zijn bedrog zolang er geen concreet handelingsperspectief aan vast zit. Zolang de overheid geen maatregelen neemt, zal er niks veranderen.” Er is geen vergezicht op een systeemverandering. Maar dat vindt niemand een probleem, want er is wel namelijk zicht op een handelingsperspectief:

De burger moet andere keuzes maken

Vast punt in de bijeenkomsten: als de burger nou maar de goede keuzes maakt, dan komt alles goed. En dat kan, want we zetten alle kaarten op (tromgeroffel): meer voorlichting! In de kleine groene restaurants en op scholen. Als een kind ziet hoe een wortel groeit, gaat het goed komen. Het is prachtig om te zien hoeveel vertrouwen er is in het communicatie-instrument om gedragsverandering te realiseren.

Communicatiebureaus weten allang dat dit niet werkt, maar die zullen dat geheim natuurlijk niet verklappen. Al meer dan 30 jaar zien we de promotie van biologisch eten langskomen en dat heeft geresulteerd in een groei van 2 naar 4%. Toch blijft er een heilig vertrouwen in de bereidheid van de burger om te veranderen. De  kleine groene lokale mensen zien namelijk dat de stap naar biologisch, gezond en lokaal als zo vanzelfsprekend, dat dit inzicht op enig moment bij iedereen wel gaat doorbreken. Als je de boodschap maar op de goede manier brengt, denken zij.

Nou, nee dus. Daar is meer voor nodig, namelijk beleid: stevige prijsprikkels, strakke regelgeving en een heel nieuw verhaal. Ofwel een systeemverandering.

En zelfs al zou dat een daverend succes worden in Nederland, dan hebben we nog niet veel bereikt, omdat 2/3e van de boeren produceert voor de export. Het grootste deel van het Nederlandse agrarische land gebruiken we voor exportproducten. Dus zelfs als 100% van de burgers ‘om gaat’ en vrijwillig kiest voor eerlijke (en dus duurdere) producten, dan heeft dat positieve effecten voor 1/3 van de boeren en voor 1/3 deel van het buitengebied.

Hier en daar wat mist

Nog een ander terugkerend fenomeen: het opwerpen van wat mist en plattitudes. Daarmee doel ik op opmerkingen die twijfel zaaien of onjuiste generalisaties zijn. De voorbeelden daarvan zijn niet altijd eenvoudig te reproduceren, maar gelukkig kwamen ze in Pakhuis de Zwijger ook weer langs. Zoals de opmerking van de LTO-vertegenwoordiger dat het voor de landbouw nu eenmaal noodzakelijk is om te blijven groeien om steeds schoner te kunnen produceren. Gelukkig kon hoogleraar De Boer via Zoom  roepen dat dit aantoonbare onzin is.

Ander voorbeeld. Een mevrouw in de zaal weet niet wat ze prioriteit moet geven: biologisch of lokaal. De grote groentetussenhandel weet het antwoord: biologisch is moeilijk en lastig in Nederland, dus koop maar gewoon lokaal. We hebben namelijk nog niet de goede rassen om op groet schaal biologisch te telen. Dat dit in andere Europese landen geen probleem is, wordt op dat moment buiten beschouwing gelaten. Waarschijnlijk omdat de groentetussenhandelaar nog niet zo bezig is met biologisch en dan zou moeten veranderen. Voor de doelstelling ‘lokaal eten’ is dat niet nodig want daar doen ze al veel aan. Waarbij lokaal dan wel wordt gedefinieerd als: binnen een straal van 300 kilometer. En dan bleef dit keer de eeuwig terugkerende opmerking over de giftigheid van sommige toegestane middelen in de biologische landbouw nog achterwege.

Geheel tevreden verlaat iedereen de zaal

Als we dan aan het einde van de avond terugkijken, is iedereen tevreden. De groenen hebben prachtige initiatieven gezien, de dromers hebben mooie perspectieven gezien, de partijen die liever niets zien veranderen weten dat de wereld er morgen weer hetzelfde uitziet. En overmorgen ook.

Iedereen gaat naar huis met de overtuiging dat ze goed bezig zijn. Er is geen ongemakkelijke waarheid gepasseerd, niemand hoeft iets te veranderen in gedrag of mening. Dat wordt weer heerlijk slapen.

Alleen bij degenen die hopen dat op een echte systeemverandering zien we met een gefronst voorhoofd: toch nog wat langer wachten op de transitie naar een natuurinclusieve kringlooplandbouw, met meer korte ketens, met een grotendeels plantaardig en een gezond menu.

Een gedachte over “Bijeenkomsten over toekomst landbouw: herhaling van patronen

  1. Op LinkedIn vraagt Arnold van Vliet naar de ingredienten van de genoemde systeemverandering. Helaas past mijn antwoord niet in de reactievelden van LI, ook al had ik het ‘kort’ gehouden. Daarom even mijn reactie op deze plek.

    Dat zijn lastige vragen Arnold. Maar ik ga ze niet uit de weg. Ooit gaat het een boek worden, maar nu in het kort.

    Vertrekpunt 1: We leven in een markteconomie.
    Vertrekpunt 2. De gehoopte veranderingen zijn gunstig voor common goods en maar in zeer beperkte situaties voor rechtstreeks individueel belang. Gevolg is dat de veranderingen maar in zeer beperkte mate van bedrijven en burgers gaat komen. Voorbeeld: verkoop biologische landbouwproducten. Verandering van onderop blijft tussen de 5 – 15%.

    Voor bescherming van de publieke waarden hebben we gelukkig de overheid uitgevonden. Een overheid die naar het belang van de (toekomstige) maatschappij kijkt. De verandering zal dus moeten worden geïnitieerd of opgeschaald door de overheid. Die heeft daar drie middelen voor:
    1. Communicatie
    2. Markt
    3. Regels

    Met communicatie alleen bereik je heel erg weinig. De overheid kan wel heel goed uitstralen en beargumenteren waarom een verandering nodig is. In de praktijk zien we daar twee voorbeelden van:
    A. Stikstofbeleid. Overheden moeten er wat mee maar stralen uit dat ze eigenlijk niet willen. Zie https://delynx.nl/nieuws-en-blogs/natuur-een-moetje-of-gaan-we-ervoor/ Waarom zou je regels volgen waarvan ook degene die de regels oplegt, zegt dat het rotmaatregelen zijn.
    B. Landbouwtransitie. Er zijn mooie verhalen van het ministerie van LNV over kringlooplandbouw en over natuurinclusieve landbouw. Helaas blijven de daden achter en die wegen in de communicatie misschien nog wel zwaarder dan de woorden. Zie https://delynx.nl/nieuws-en-blogs/woorden-en-daden/

    Zolang de overheid de transitie niet echt heeft verinnerljkt en ook bereid is er voor 100% achter te staan, zal er niet veel veranderen.

    Het meest werkzame middel is de prijsprikkel. Duurzame producten goedkoper maken dan niet-duurzame. Zie ook https://sustainabilism.eu/
    Dat is niet altijd eenvoudig, maar alleen al met de btw kun je (kleine) stappen zetten.
    Aan de landbouwzijde zul je zien dat de ecoregelingen enig effect gaan sorteren. Het denken over verduurzamingsmaatregelen wordt hiermee gestimuleerd en zal meer en meer worden toegepast.

    Maar ook met alleen prijsprikkels kom je er niet. Het stikstofbeleid, klimaatbeleid, waterkwaliteit- en waterkwantiteitsvraagstukken en de stankoverlast wijzen allemaal in dezelfde richting: extensivering en een kleinere veestapel. Daar is ook regelgeving voor nodig.

    Het helpt als daar draagvlak voor is. Dat is er nu niet. Alleen al omdat de overheid en de coalitiepartners niet in deze richting willen kijken. Op dit moment hangen zij, samen met de agroindustrie en de agrarische belangenorganisaties aan de rem: ze strijden dapper voor stilstand. Daar gaat mijn volgende blog over.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *